Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Rekenen met lengte-eenheden en oppervlakte-eenheden

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Rekenen met lengte-eenheden en oppervlakte-eenheden eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Rekenen met lengte-eenheden en oppervlakte-eenheden
  • lengte-eenheden
  • oppervlakte-eenheden
  • rekenen met lengten en oppervlakten

  Theorie

Uitdaging

In de praktijk zul je vaak te maken gaan krijgen met oppervlakte en lengte-eenheden.

Denk maar aan het kopen van nieuwe spullen voor in je kamer bijvoorbeeld. Dan zal je moeten weten of de spullen qua grootte in je kamer passen. Je moet dan kunnen rekenen met oppervlaktes en lengte-eenheden.

Methode

Het is belangrijk om goed op de eenheden te letten die in een vraag gegeven zijn. Soms worden er namelijk meerdere eenheden in 1 vraag gebruikt. Je moet dan allereerst de verschillende eenheden omschrijven in dezelfde eenheid, voordat je verder kan rekenen. Je mag zelf kiezen met welke eenheid je wil werken.

Het kan ook zijn dat je je antwoord in een andere eenheid moet geven dan de eenheden die in de vraag gegeven zijn, zorg dan dat je je antwoord omrekent naar de goede eenheid!

  Vuistregels

  • Voordat je een antwoord kan berekenen, schrijf je verschillende eenheden in dezelfde eenheid.

  Voorbeeldvraag

a. Een klaslokaal is 5 bij 4 meter. Er wordt een tapijt in het lokaal gelegd van 0,55 euro per dm2. Hoeveel gaat het tapijt kosten?

b. Een muur moet geverfd worden van 3 meter hoog bij 4 meter lang. Een pot verf is genoeg voor 50 dm2. Hoeveel potten verf zijn er nodig?

 

Uitwerking

a. We weten de kosten in dm2. Echter zijn de maten gegeven in meter.

Stap 1: meter omrekenen naar decimeter.
5 m = 50 dm
4 m = 40 dm

Stap 2: de oppervlakte in dm2 berekenen van het klaslokaal door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte.
Oppervlakte = 40 · 50 = 2.000 dm2

Stap 3: We weten de kosten per 1 dm2 en kunnen nu de totale kosten berekenen.
Kosten = 2.000 · 0,55 = 1.100 euro.

b. We weten dat 1 pot verf 50 dm2 dekt.

Stap 1: bereken de afmetingen van de muur in dm.
3 m = 30 dm
4 m = 40 dm

Stap 2: bereken de oppervlakte van de muur in dm2.
Oppervlakte = 30 · 40 = 1.200 dm2

Stap 3: bereken hoeveel potten verf nodig zijn om de muur te verfen.
1.200 : 50 = 24 potten. We hebben dus 24 potten verf nodig.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot