Coördinaten van lineaire formules
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Coördinaten van lineaire formules eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Video
Theorie
Uitdaging
Je hebt geleerd dat coördinaten samen een punt in een assenstelsel vormen. Zo'n punt kan ook op de lijn van een grafiek liggen.
Als je de formule van de (lineaire) grafiek weet en er is een punt (in coördinaten) gegeven, dan kan je uitrekenen of dat punt op de lijn van de grafiek ligt. Hoe je dit kunt doen behandelen we in deze theorie.
Methode
Een punt is eigenlijk een set van coördinaten. Deze coördinaten vertellen je waar het punt zich bevindt op de grafiek of in een assenstelsel. De eerste coördinaat is de x-coördinaat en de tweede is de y-coördinaat. Als je coördinaten een lastig onderwerp vindt, bekijk dan eerst nog een keer de theorie over Onderdelen van het assenstelsel.
Een lineaire formule bestaat ook uit x en y (dit kunnen ook andere letters of woorden zijn, maar dan zou je ze in gedachte kunnen vervangen door x en y).
Als je wilt weten of een punt (waarvan je de coördinaten weet) op de grafiek van een (lineaire) formule ligt, dan neem je de volgende stappen:
- Stap 1: Vul van dit punt de x-coördinaat in, in de formule.
- Stap 2: Als de uitkomst van de formule overeenkomt met de y-coördinaat van het punt dan ligt het punt inderdaad op de grafiek van de formule.
Vuistregels
- Vul het x-coördinaat in in de formule om te zien of de uitkomst van de formule overeenkomt met de y-coördinaat.
Voorbeeldvraag
Bepaal van de volgende punten of zij op de grafiek van de fomule y = 8x + 2 liggen.
A = (5,42)
B = (3,22)
C = (-2,-14)
D = (-12,-98)
Uitwerking
Vul steeds de x-coördinaat in, in de formule in. Als de uitkomst gelijk is aan de y-coördinaat, dan ligt het punt op de grafiek.
A: 8 · 5 + 2 = 42. Het punt (5,42) ligt dus wel op de grafiek.
B: 8 · 3 + 2 = 26. Het punt (3,22) ligt dus niet op de grafiek.
C: 8 · -2 + 2 = -14. Het punt (-2,-14) ligt dus wel op de grafiek.
D: 8 · -12 + 2 = -94. Het punt (-12,-98) ligt dus niet op de grafiek.