Factor voor het wortelteken halen
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Factor voor het wortelteken halen eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Na optellen, aftrekken, kwadrateren en vermenigvuldigen van wortels ga je in deze theorie leren hoe je een een factor voor het wortelteken kunt brengen. Voor het maken van dit soort sommen is het belangrijk dat je de veel voorkomende kwadraten kent.
Deze veel voorkomende kwadraten zijn:
$$2^2 = 4$$ $$3^2 = 9$$ $$4^2 = 16$$ $$5^2 = 25$$ $$6^2 = 36$$ $$7^2 = 49$$ $$8^2 = 64$$ $$9^2 = 81$$ $$10^2 = 100$$ $$11^2 = 121$$ $$12^2 = 144$$
Methode
Hoe breng je een factor voor het wortelteken?
Denk nog even aan deze rekenregel $${\sqrt{a}} · {\sqrt{b}} = {\sqrt{ab}}$$. Om een factor voor het wortelteken te brengen gebruik je deze rekenregel andersom.
$$\sqrt{18}$$ zou je ook kunnen schrijven als $$3\sqrt{2}$$ want: $$3\sqrt{2} = \sqrt{9} \cdot \sqrt{2} = \sqrt{9 \cdot 2} = \sqrt{18}$$
Voorbeeld
Neem bijvoorbeeld $$\sqrt{27}$$, als je een factor voor het wortelteken wilt schrijven onderneem je de volgende stappen:
- Stap 1: Neem het getal onder het wortelteken. Het getal onder het wortelteken is 27.
- Stap 2: Probeer dit getal op te delen in 2 factoren die als je ze vermenigvuldigd het oorspronkelijke getal zijn.
27 = 9 · 3. De twee factoren zijn dus 9 en 3.
- Stap 3: Als één van de twee factoren de uitkomst van het kwadraat van een heel getal is, dan kun je deze gebruiken. Anders werkt het niet. 9 is het kwadraat van 3, $$3^2 = 9$$.
- Stap 4: Herschrijf de som. $$\sqrt{27} = \sqrt{9} · \sqrt{3} = 3\sqrt{3}$$
Nu hebben we de factor voor het wortelteken gebracht. Het is een beetje zoeken naar de juiste factoren om dit te doen. Daarom is het van groot belang dat je de veel voorkomende kwadraten goed kent. Zo kun je sneller herkennen welke factoren je wel en niet kunt gebruiken.
Vuistregels
- $${\sqrt{a}} · {\sqrt{b}} = {\sqrt{ab}}$$
Voorbeeldvraag
Herleid
a. $$\sqrt{18}$$
b. $$\sqrt{28}$$
Uitwerking
a. Volg het stappenplan:
- Stap 1: Het getal onder het wortelteken is 18
- Stap 2: 18 = 9 · 2. De twee factoren zijn dus 9 en 2.
- Stap 3: 9 is het kwadraat van 3, $$3^2 = 9$$.
- Stap 4: $$\sqrt{18} =\sqrt{9 \cdot 2}= \sqrt{9} · \sqrt{2} = 3\sqrt{2}$$
b. Volg het stappenplan:
- Stap 1: Het getal onder het wortelteken is 28
- Stap 2: 28 = 2 · 14 en 28 = 4 · 7. De wortels van de factoren 2 en 14 zijn beide geen hele getallen. Dus 2 en 14 zijn geen uitkomsten van het kwadraat van een heel getal. Aan 28 = 2 · 14 heb je daarom niks als je een factor voor het wortelteken wilt brengen. Factor 4 daarentegen is wel bruikbaar.
- Stap 3: 4 is het kwadraat van 2, $$2^2 = 4$$.
- Stap 4: $$\sqrt{28}=\sqrt{4 \cdot 7} = \sqrt{4} · \sqrt{7} = 2\sqrt{7}$$.