Relaties tussen percentages als 50%, 25%, 10%, 5%
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Relaties tussen percentages als 50%, 25%, 10%, 5% eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Sommige percentages kom je vaker tegen dan andere percentages. Het is handig om snel met deze percentages te kunnen rekenen.
Hoe dit werkt leggen we je hier uit.
Methode
Stel: je krijgt de vraag hoeveel 50% van 400 is. Dit kun je uitrekenen. Daarna wordt er gevraagd hoeveel 25% is van wat je over hebt gehouden. En als laatste wordt er ook nog is gevraagd hoeveel procent je dan uiteindelijk over hebt van die originele 400.
Je kunt zo'n oefening in stappen uitrekenen. Kijk maar naar de volgende stappen:
Stap 1
Als eerste bereken je hoeveel 50% van 400 is. Dit doe je door 400 eerst te delen door 100%, zodat je 1% krijgt. Dit nieuwe getal vermenigvuldig je weer met 50 om 50% van het eerste getal te krijgen. Dus:
400 : 100 = 4 en 4 x 50 = 200
Stap 2
Om te berekenen hoeveel 25% van 200 is, herhaal je stap 1 met de nieuwe getallen, dus:
200 : 100 = 2 en 2 x 25 = 50
Stap 3
Nu bereken je hoeveel procent dit getal is van het allereerste getal. Dat doe je door 50 te delen door 400 en daarna dat getal te vermenigvuldigen met 100%, dus:
50 : 400 = 0,125 en 0,125 x 100% = 12,5%.
50 is dus 12,5% van 400.