Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Basis - Rekenen met lengtematen

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis - Rekenen met lengtematen eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Basis - Rekenen met lengtematen

  Theorie

Uitdaging

Om de lengte of afstand van iets aan te geven gebruiken we vaak kilometers, meters, decimeters, centimeters en millimeters (en ook hectometers en decameters).

Hoe kun je verschillende lengtematen optellen en aftrekken?

Methode

De afkortingen voor de verschillende lengtematen zijn:

km = kilometer
hm = hectometer
dam = decameter
m = meter
dm = decimeter
cm = centimeter
mm = millimeter

In het plaatje hiernaast is het trappetje voor lengtematen te zien. Dit laat de stappen tussen de verschillende lengtematen zien. Zoals je ziet is elke stap naar beneden x 10 en elke stap naar boven : 10. Dus 1 cm = 10 mm en 100 m = 10 dm.
 
Om uit te rekenen hoeveel meter in 1 kilometer zit, zien wij in het plaatje dat er niet 1 sprongetje tussen km en m zit, maar 3 sprongetjes naar beneden. Dit betekent dat: 1 km x 10 x 10 x 10 = 1000 m. Dus 1 km = 1000 m.

Om uit te rekenen hoeveel decimeter in 100 millimeter zit, zien wij in het plaatje dat er niet 1 sprongetje tussen mm en dm zit, maar 2 sprongetjes naar boven. Dit betekent dat: 100 mm : 10 : 10 = 1 dm.

Zodra je gaat optellen en aftrekken met verschillende lengtematen, zul je eerst alle lengtematen moeten omrekenen naar de gevraagde lengtemaat.

Voorbeeld: hoeveel centimeter is 5,3 m + 60 mm?
Om deze optelsom te kunnen uitrekenen, zul je eerst de verschillende lengtematen (5,3 m en 60 mm) moeten omrekenen naar centimeters. Gebruik hiervoor het trappetje:

  • Van m naar cm zijn 2 sprongetjes van 10 op de trap naar beneden nodig en op de trap naar beneden is vermenigvuldigen:

    5,3 m x 10 x 10 = 530 cm

  • Van mm naar cm is 1 sprongetje van 10 op de trap naar boven nodig en op de trap naar boven is delen:

    60 mm : 10 = 6 cm

Vervolgens tel je deze uitkomsten bij elkaar op: 530 cm + 6 cm = 536 cm.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot