Omrekenen breuken en kommagetallen
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Omrekenen breuken en kommagetallen eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe bepaal je welke breuk bij een bepaald kommagetal hoort en andersom? Dat leggen we je hier uit.
Methode
Omrekenen van kommagetal naar breuk
Stel je hebt het volgende kommagetal: 0,16
0,16 is hetzelfde als de breuk $$\frac{16}{100}$$. Je kunt deze breuk eenvoudiger opschrijven. Je kunt de teller en de noemer namelijk allebei delen door 4.
Je krijgt dan dus: $$\frac{16 : 4}{100 : 4} = \frac{4}{25}$$
De breuk die bij het kommagetal 0,16 hoort is dus $$\frac{4}{25}$$.
Omrekenen van breuk naar kommagetal
Bekijk bijvoorbeeld naar de volgende breuk: $$\frac{3}{4}$$
$$\frac{3}{4}$$ = 3 : 4 = 0,75.
Het kommagetal dat bij de breuk $$\frac{3}{4}$$ hoort is dus 0,75.