Basis - Rekenen met breuken in de praktijk
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis - Rekenen met breuken in de praktijk eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe reken je met breuken in de praktijk?
Methode
Bekijk het volgende voorbeeld:
Jasmin heeft 2 paaseieren gekregen op school. Dit is $$\frac{1}{9}$$ van het totaal dat is uitgedeeld in de klas. Hoeveel paaseieren zijn er in totaal?
Stap 1. Vermenigvuldigen, delen door, optellen of aftrekken?
Jasmin heeft 2 paaseieren van het totaal gekregen. Dit is $$\frac{1}{9}$$ deel van het totaal. Om het totaal uit te rekenen moeten wij 2 delen door $$\frac{1}{9}$$.
Stap 2. Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde.
Het deelteken wordt een keerteken:
$$2 : \frac{1}{9} = 2 \ \mbox{x} \ \frac{9}{1}$$.
Stap 3. Reken uit en vereenvoudig indien mogelijk.
$$\frac{2 \ \mbox{x} \ 9}{1} = \frac{18}{1}$$.
Dit is hetzelfde als 18. Dus zijn er 18 paaseieren in totaal.