Negatieve getallen (de thermometer)
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Negatieve getallen (de thermometer) eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
In de zomermaanden is het in Nederland vaak lekker warm. Soms is het wel 30 graden Celsius! In de herfst koelt het dan af en is het een stuk frisser. In de winter kan het zelfs zo koud worden dat het gaat vriezen. Het kan dan bijvoorbeeld wel -10 graden Celsius zijn.
Als er een min-teken (-) voor staat, dan is het een negatief getal. Maar hoe werkt dat precies?
Methode
In de afbeelding zie je twee thermometers: de ene thermometer meet een temperatuur van 30 ºC en de andere thermometer meet een temperatuur van -30 ºC. Op een thermometer komen dus negatieve getallen voor. Er staat dan een min-teken (-) voor het getal.
Rekenvoorbeeld
Bekijk het volgende voorbeeld: Vandaag is de temperatuur 4 ºC. Morgen wordt het 10 ºC kouder. Hoe koud wordt het morgen?
Je krijgt dus 4 - 10. Je deelt nu de 10 eigenlijk op in twee delen. Je trekt eerst hetzelfde getal af van de 4 om 0 te krijgen, dus: 4 - 4 = 0. Je hebt van de 10 nu nog 6 over. Dit overgebleven getal trek je weer van de 0 af. Je houdt dus nu een negatief getal over, namelijk: -6. Het juiste antwoord is dus 4 - 10 = -6.