Basis - Gelijknamige breuken van elkaar aftrekken (meerkeuze)
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis - Gelijknamige breuken van elkaar aftrekken (meerkeuze) eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Wat zijn gelijknamige breuken en hoe kun je deze breuken van elkaar aftrekken? Dat leggen we je hier uit.
Methode
Wat zijn gelijknamige breuken?
Gelijknamige breuken zijn breuken waarvan de noemers (de noemer is het getal onder de breukstreep) gelijk zijn aan elkaar.
Dus $$\frac{3}{4}$$ en $$\frac{1}{4}$$ zijn bijvoorbeeld gelijknamige breuken. En $$\frac{1}{6}$$ en $$\frac{5}{6}$$ ook. Maar $$\frac{3}{4}$$ en $$\frac{1}{6}$$ niet!
Gelijknamige breuken van elkaar aftrekken
Als breuken gelijknamig zijn, dan kun je deze van elkaar aftrekken door alleen de tellers (de teller is het getal boven de breukstreep) van elkaar af te trekken. De noemer blijft dan gewoon hetzelfde. Kijk maar naar het volgende voorbeeld.
$$\frac{5}{7} - \frac{2}{7} = \frac{3}{7}$$
Je kunt de breuk verder niet vereenvoudigen. Het antwoord is dus $$\frac{3}{7}$$