Basis 2 - kwadratische formules
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis 2 - kwadratische formules eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe reken je met kwadratische formules?
Methode
Een kwadraat wordt aangegeven met een hoge 2 boven een getal, zoals 72.
Het kwadraat bereken je door het getal met zichzelf te vermenigvuldigen:
72 = 7 ⋅ 7 = 49
Het kwadraat van een negatief getal bereken je op dezelfde manier, maar met haakjes om het getal heen:
(-6)2 = (-6 ⋅ -6) = 36
Bekijk het volgende voorbeeld:
y = 2x² - 30
Bereken y voor x = 4.
Vul x = 4 in de formule:
y = 2 ⋅ 4² – 30
y = 2 ⋅ 4 ⋅ 4 – 30
y = 2 ⋅ 16 – 30
y = 32 – 30
y = 2
Bekijk het volgende voorbeeld:
y = -4x² + 10
Bereken y voor x = -3.
Vul x = -3 in de formule:
y = -4 ⋅ (-3)² + 10
y = -4 ⋅ (-3 ⋅ -3) + 10
y = -4 ⋅ 9 + 10
y = -36 + 10
y = -26
Let op: vergeet de haakjes niet.