Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Herkennen - Betrekkelijk & aanwijzend voornaamwoord

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Herkennen - Betrekkelijk & aanwijzend voornaamwoord eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Herkennen - Betrekkelijk & aanwijzend voornaamwoord
  • betrekkelijk voornaamwoord
  • aanwijzend voornaamwoord
  • voornaamwoorden

  Theorie

Uitdaging

Hoe weet je of je te maken hebt met een aanwijzend voornaamwoord of met een betrekkelijk voornaamwoord?

Methode

Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat nadrukkelijk ergens naar verwijst. Denk bijvoorbeeld aan woorden als dat, die, zulke, zo'n (dat meisje, die voetbal, zulke goede cijfers, zo'n glimlach). Deze woorden verwijzen bijna altijd naar het woord dat erachter staat. 

Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt een hoofdzin en een bijzin met elkaar. Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst bijna altijd naar het woord dat ervoor staat (of woorden die ervoor staan).

 

AANWIJZEND VNW                   Niet-zelfstandig                Zelfstandig

Enkelvoud (bij het-woorden)   dit, dat, ginds, zulk, zo'n   dit, dat, datgene, hetgene, zulk, zo'n

Enkelvoud (bij de-woorden)   deze, die, zulke, zo'n         deze, die, degene, diegene

Meervoud                                   deze, die, zulke                  deze, die, degene(n), diegene(n), zulke(n)

 

BETREKKELIJK VNW = dat, die, wat, wie, welke en hetgeen.

 

Als je goed kijkt, zie je dat de woorden die & dat kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord, maar ook als betrekkelijk voornaamwoord. 

- Dat huis was leeg. (Dat verwijst naar huis, en verwijst dus naar een woord wat erachter staat. Hier is dat dus een aanwijzend voornaamwoord.)
- Het huis dat leeg was. (dat verwijst naar het huis en verwijst dus naar een woord wat ervoor staat. Hier is dat dus een betrekkelijk voornaamwoord.)

- Die vrienden gaan naar de speeltuin. (Die is hier een aanwijzend voornaamwoord)
- De vrienden die naar de speeltuin gaan. (die is hier een betrekkelijk voornaamwoord)

  Vuistregels

  • Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt een hoofdzin en een bijzin met elkaar. Alle voorkomende betrekkelijke voornaamwoorden die we kennen in onze taal zijn: dat, die, wat, wie, welke en hetgeen.
  • Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat nadrukkelijk ergens naar verwijst. Denk bijvoorbeeld aan woorden als dat, die, zulke, zo'n (dat meisje, die voetbal, zulke goede cijfers, zo'n glimlach).
Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot