Spaties en aaneenschrijven
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Spaties en aaneenschrijven eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Wanneer gebruik je een spatie en wanneer schrijf je een woord aan elkaar?
Methode
1 - vlakbij / vlak bij
Combinaties van twee voorzetsels kun je aan elkaar of los van elkaar schrijven. Het wordt als twee losse woorden geschreven als:
- er een zelfstandig naamwoord achter staat:
--> De slagroom ligt achter in de koelkast.
--> Mijn jurk ligt boven op de stapel.
- er een persoonlijk voornaamwoord achter staat
--> Woon jij dicht bij jouw ouders?
--> Mijn hond Bello zit het liefst vlak bij mij.
In andere gevallen is het één woord, bijvoorbeed:
--> De slagroom ligt achterin.
--> Mijn ouders wonen dichtbij.
2 - tegoed / te goed
Als het woord een zelfstandig naamwoord is wordt het aan elkaar geschreven, bijvoorbeeld:
--> Mijn tegoed is op.
--> Wij hebben een tekort aan aardappelen.
Anders worden de woorden los geschreven, bijvoorbeeld:
--> Wij hebben aardappelen te kort.
--> Te veel eten is niet gezond.
Vuistregels
Combinaties van twee voorzetsels kun je aan elkaar of los van elkaar schrijven. Het wordt als twee losse woorden geschreven als:
- er een zelfstandig naamwoord achter staat
- er een persoonlijk voornaamwoord achter staat
Als het woord een zelfstandig naamwoord is wordt het aan elkaar geschreven.