Gevorderd enkelvoud & meervoud - persoonsvorm tt
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Gevorderd enkelvoud & meervoud - persoonsvorm tt eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe schrijf je de persoonsvorm van moeilijke werkwoorden in enkelvoud & meervoud tegenwoordige tijd?
Methode
Als je een werkwoord niet kent of het een moeilijk werkwoord vindt, dan kan je nog steeds makkelijk de juiste spelling van de persoonsvorm bepalen als je vasthoudt aan wat je hebt geleerd over deze persoonsvormen.
Ik stam ik?
Jij stam+t
stam jij?
Hij/zij/u/het stam+t hij/zij/u/het?
Wij/jullie/zij hele werkwoord wij/jullie/zij?
Let op: sommige werkwoorden zijn sterke werkwoorden (deze zijn onregelmatig) en volgen dus niet deze regels. Je moet onthouden hoe je de persoonsvormen van deze sterke werkwoorden schrijft door er veel mee te oefenen. Een paar werkwoorden hebben in de tegenwoordige tijd aparte regels:
hebben - ik heb - jij hebt - hij heeft - wij hebben
zijn - ik ben - jij bent - hij is - wij zijn
kunnen - ik kan - jij kunt/kan - hij kan - wij kunnen
zullen - ik zal - jij zult - hij zal - wij zullen
mogen - ik mag - jij mag - hij mag - wij mogen
Vuistregels
- in het enkelvoud gebruik je de stam of de stam+t
- in het meervoud gebruik je het hele werkwoord
- sommige werkwoorden zijn sterke werkwoorden en volgen niet de standaard regels
Voorbeeldvraag
Schrijf de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in de zin.
a. De bloemist ..... (hebben) de mooiste bloemen voor zijn zaak staan.
b. De agenten ..... (arresteren) de boeven voordat ze de bank hebben beroofd.
c. Ik ..... (oriënteren) me voornamelijk op de Olympische Spelen.
Uitwerkingen
a. onregelmatig werkwoord hebben = hij heeft = heeft
b. hele werkwoord = arresteren
c. ik = stam = oriënteer