Basis meervoud - persoonsvorm tt
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis meervoud - persoonsvorm tt eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe schrijf je de persoonsvorm in meervoud tegenwoordige tijd en wanneer gebruik je deze vorm?
Methode
In het geval van meervoud, gebruik je voor de persoonsvorm het hele werkwoord. Dit komt dus voor bij wij, jullie en zij. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
Ik loop --> Wij lopen (hele werkwoord = lopen)
Jij wilt --> Jullie willen (hele werkwoord = willen)
Hij parkeert --> Zij parkeren (hele werkwoord = parkeren)
Ook komt deze vorm voor als het onderwerp niet als wij, jullie of zij is geschreven, maar als het onderwerp bestaat uit een veelvoud (= meer dan één):
Het jongetje speelt een wedstrijd --> De jongetjes (= zij) spelen een wedstrijd ("de jongetjes" is een veelvoud)
Vuistregels
- In het geval van meervoud, gebruik je voor de persoonsvorm het hele werkwoord.
Voorbeeldvraag
Schrijf de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd meervoud in de zin.
a. De ouderen ..... (lezen) ongeveer een boek per week.
b. Mijn kinderen ..... (vinden) onze nieuwe auto niet zo mooi.
c. Daarom ..... (mogen) jullie vanavond niet naar de film.
Uitwerkingen
a. hele werkwoord = lezen
b. hele werkwoord = vinden
c. hele werkwoord = mogen