Basis enkelvoud - persoonsvorm tt
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis enkelvoud - persoonsvorm tt eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe schrijf je de verschillende persoonsvormen in de enkelvoud tegenwoordige tijd en wanneer gebruik je deze vormen?
Methode
Het volgende overzicht laat duidelijk zien wanneer je welke persoonsvorm gebruikt:
Ik stam ik?
Jij stam+t
stam jij?
Hij/zij/u/het stam+t hij/zij/u/het?
Onthoud dat de stam hetzelfde is als de ik-vorm van het werkwoord. Zie onderstaand nog een aantal voorbeelden:
Ik ...... (lezen) dat artikel. --> Ik lees dat artikel.
Jij ...... (behouden) al je punten. --> Jij behoudt al je punten.
Zo ...... (lopen) je tegen de lamp. --> Zo loop je tegen de lamp.
Mark ...... (vissen) de vijver leeg. --> Mark vist de vijver leeg.
...... (Maken) u dat horloge direct? --> Maakt u dat horloge direct?
Vuistregels
- Je gebruikt stam als ik voor of achter het werkwoord staat en als jij/je achter het werkwoord staat.
- Je gebruikt stam+t als jij/je voor het werkwoord staat en als hij/zij/het/u voor of achter het werkwoord staat.
Voorbeeldvraag
Schrijf de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd enkelvoud in de zin.
a. George ..... (schrijven) een bladzijde per dag.
b. Ik ..... (parkeren) mijn auto in de garage.
c. Om die reden ..... (mogen) jij vanavond niet naar de film.
Uitwerkingen
a. schrijft (hij = stam+t = schrijft)
b. parkeer (ik = stam = parkeer)
c. mag (... jij = stam = mag; dit is een onregelmatig werkwoord)