Basisregels - stam van het werkwoord
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basisregels - stam van het werkwoord eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Wat zijn de basisregels om de stam van een werkwoord te bepalen?
Methode
Je bepaalt de stam van een werkwoord door van het hele werkwoord -en af te halen. Zo kan je bijvoorbeeld de stam van de volgende werkwoorden bepalen:
Werkwoord: Lachen
Stam: Lach
Werkwoord: Bevelen
Stam: Bevel
Werkwoord: Slaan
Stam: Sla
Bij het laatste werkwoord pas je regel toe: Alleen de n weghalen. Het werkwoord eindigt niet op -en maar wel op -n. Dan haal je alleen de n weg om tot de stam te komen. Indien er dan nog twee dezelfde klinkers aan het einde staan, dan haal je ook een van die klinkers weg.
Vuistregels
- Je bepaalt de stam van een werkwoord door van het hele werkwoord -en af te halen.
- Alleen de n weghalen: als een werkwoord niet eindigt op -en maar wel op -n, dan haal je alleen de n weg om tot de stam te komen. Indien er dan nog twee dezelfde klinkers aan het einde staan (bijvoorbeeld bij gaan: gaa-n), dan haal je ook een van die klinkers weg (ga)
Voorbeeldvraag
Wat is de stam van de volgende werkwoorden?
a. huilen - .....
b. beloven - .....
c. zien - .....
Uitwerkingen
a. huil
b. belov
c. zie