Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Gevorderd - lijdend voorwerp

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Gevorderd - lijdend voorwerp eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Gevorderd - lijdend voorwerp
  • lijdend voorwerp
  • zinsontleding

  Theorie

Uitdaging

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een moelijke of lange zin?

Methode

Het lijdend voorwerp in een zin geeft aan waar de in de zin beschreven handeling betrekking op heeft, dus wat het 'lijdende' voorwerp is.

Als je het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp hebt gevonden dan kan je erachter komen wat het lijdend voorwerp is, door jezelf de volgende vraag te stellen:

wie of wat + [persoonsvorm] + [onderwerp] + [andere werkwoorden]? 

Een lijdend voorwerp kan ook een bijzin omvatten of uit een hele zin bestaan. Dan spreken we van een lijdendvoorwerpszin, zoals in het volgende geval:

Marjolein zei dat ze volgende week gaat sporten.

1 - ontleed de zin

a. onderwerp: Marjolein
b. persoonsvorm: zei

2 - wat is het lijdend voorwerp? 

Wat zei Marjolein?
--> dat ze volgende week gaat sporten --> lijdendvoorwerpszin

  Vuistregels

  • Het lijdend voorwerp in een zin geeft aan waar de in de zin beschreven handeling betrekking op heeft.
  • Niet iedere zin hoeft per se een lijdend voorwerp te hebben.
  • In iedere hoofdzin staat maximaal één lijdend voorwerp.
  • Een lijdend voorwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
  • Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
  • wie of wat + [persoonsvorm] + [onderwerp] + [andere werkwoorden]?

  Voorbeeldvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

a. De baas zou graag willen weten wie hier verantwoordelijk voor is.
b. "Die klok loopt een uur achter", vertelde de stewardess aan mij.

 

Uitwerkingen:

a. Wat zou de baas graag willen weten?
--> wie hier verantwoordelijk voor is = lijdendvoorwerpszin

b. Wat vertelde de stewardess aan mij?
--> Die klok loopt een uur achter = lijdendvoorwerpszin

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot