Keuze type voegwoord
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Keuze type voegwoord eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Wanneer is een voegwoord onderschikkend en wanneer nevenschikkend?
Methode
Voegwoorden zijn grammaticaal in twee soorten te verdelen:
- nevenschikkende voegwoorden
- onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee deelzinnen die even belangrijk zijn (die gelijkwaardig zijn). Een nevenschikkend voegwoord staat daarom altijd tussen de deelzinnen in, en zou niet aan het begin van de zin kunnen staan. Zie bijvoorbeeld de volgende zinnen:
- Ik pak morgen de bus, want dan kan ik lekker uitslapen. (want kan alleen op die plek staan)
- Ik heb er best veel zin in, maar ik hoop dat het niet te laat is afgelopen.
- Ik fiets naar de speeltuin en pomp eerst mijn band op.
Onderschikkende voegwoorden verbinden een bijzin aan een hoofdzin. In dit geval vormt het onderschikkende voegwoord samen met de bijzin een bijwoord, waardoor je deze volledige ondergeschikte zin ook vooraan kan plaatsen, en daarmee het onderschikkende voegwoord vooraan kan komen te staan. Zie bijvoorbeeld de volgende zinnen:
- Ik pak morgen de bus, omdat ik dan lekker kan uitslapen.
- Omdat ik dan lekker kan uitslapen, pak ik morgen de bus.
- Ik heb er best veel zin in, als het niet te laat is afgelopen.
- Als het niet te laat is afgelopen, heb ik er best veel zin in.
Enkele voorbeelden
- Nevenschikkend: en, noch, alsmede, alsook, maar, doch, of, ofwel, dan, want, dus.
- Onderschikkend: als, daardoor, hoewel, indien, nadat, omdat, terwijl, toen, wanneer, zodat, zodra, of.
Vuistregels
- Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee deelzinnen die even belangrijk zijn (die gelijkwaardig zijn). Een nevenschikkend voegwoord staat daarom altijd tussen de deelzinnen in, en zou niet aan het begin van de zin kunnen staan.
- Onderschikkende voegwoorden verbinden een bijzin aan een hoofdzin. In dit geval vormt het onderschikkende voegwoord samen met de bijzin een bijwoord, waardoor je deze volledige ondergeschikte zin ook vooraan kan plaatsen, en daarmee het onderschikkende voegwoord vooraan kan komen te staan.
Voorbeeldvraag
Wat zijn de nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden in de volgende zinnen?
a. Tenzij Tessa en Marjolein meegaan, ga ik niet mee.
b. Voordat ik naar de sportschool ga, wil ik iets eten.
c. Hoewel de agenten hun best doen is het niet altijd goed genoeg, dus ze kunnen altijd extra hulp gebruiken.
Uitwerkingen
a. Tenzij Tessa en Marjolein meegaan, ga ik niet mee.
onderschikkend voegwoord: tenzij
nevenschikkend voegwoord: en
b. Voordat ik naar de sportschool ga, wil ik iets eten.
onderschikkend voegwoord: voordat
c. Hoewel de agenten hun best doen is het niet altijd goed genoeg, dus ze kunnen altijd extra hulp gebruiken.
onderschikkend voegwoord: Hoewel
nevenschikkend voegwoord: dus
Een voegwoord is een woord dat twee deelzinnen met elkaar verbindt (aan elkaar voegt). Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee deelzinnen die even belangrijk zijn. Onderschikkende voegwoorden verbinden een bijzin aan een hoofdzin.