Basisvorm
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basisvorm eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Wat is de basisvorm en hoe bepaal je de basisvorm van een woord?
Methode
Woorden worden vaak een beetje vervormd. Het woord jas kan bijvoorbeeld jasje worden. Jasje is het verkleinwoord van jas en jas is dus de basisvorm.
Alle verkleinwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden hebben een basisvorm.
Kijk maar naar de volgende voorbeelden.
- Verkleinwoord: zusje —> zus (zonder -je, -tje, -pje of -etje)
- Werkwoord: schoot —> schieten (het hele werkwoord)
- Bijvoeglijk naamwoord: leuke —> leuk (zonder -e)
- Zelfstandig naamwoord: huizen —> huis (enkelvoud)