Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Ontkenningen met have en have got

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Ontkenningen met have en have got eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Ontkenningen met have en have got
  • ontkenningen
  • negations
  • ontkenningen met have
  • ontkenningen met have got
  • have en have got

  Theorie

Uitdaging

Je kunt op verschillende manieren een zin ontkennend maken in het Engels. Als je een zin tegenkomt waarin het werkwoord to have of de combinatie have got staat, gelden er verschillende regels voor het ontkennend maken van de zin.

In dit onderwerp leggen we je uit hoe dit precies werkt.

Methode

Zinnen met have

Als je een zin met have / has ontkennend maakt, dan gebruik je do not / don't (in het geval van have) of does not / doesn't (in het geval van has):

  • You have a lot of energy.
    You don't have a lot of energy.
     
  • She has a new boyfriend.
    She doesn't have a new boyfriend.

 

Zinnen met have got 

Als je een zin met have got / has got ontkennend maakt, dan gebruik je haven't got / hasn't got:

  • We have got twenty bottles of water with us.
    We haven't got twenty bottles of water with us.
     
  • He has got a painful headache.
    He hasn't got a painful headache.

Zinnen in de verleden tijd

Als je een zin met have/has in de verleden tijd, had, ontkennend maakt, dan gebruik je didn't have.

  • He had a lot of money.
  • He didn't have a lot of money.

  • They had all the time in the world.
  • They didn't have all the time in the world.

Als je zin met have got/ has got in de verleden tijd, had got, ontkennend maakt, dan gebruik je hadn't got.

  • She had got a new wallet for her birthday.
  • She hadn't got a new wallet for her birthday.

Let op: in de praktijk wordt hadn't got vaak verwisseld met didn't have, omdat dit vaak ook gebruikt kan worden.

  Vuistregels

  • Als je een zin met have / has ontkennend maakt, dan gebruik je do not / don't (in het geval van have) of does not / doesn't (in het geval van has).
  • Als je een zin met have got / has got ontkennend maakt, dan gebruik je haven't got / hasn't got.

  Voorbeeldvraag

Maak van elke zin een ontkennende zin.

1. I have a wallet and a phone in my pocket.
2. She has got the largest room of the hotel.
3. He has concerns about the quality of the product.

 

Uitwerking

1. I don't have a wallet and phone in my pocket.
2. She hasn't got the largest room of the hotel.
3. He doesn't have concerns about the quality of the product.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot