Dagen, maanden & seizoenen
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Dagen, maanden & seizoenen eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Je herkent vast wel de woorden Monday en Friday: dit zijn dagen van de week. Ook ken je misschien wel January en October: dit zijn maanden in het jaar. En als laatste heb je misschien weleens gehoord van spring en summer: dit zijn seizoenen.
In deze theorie maak je kennis met alle dagen, maanden & seizoenen in het Engels.
Methode
Hieronder zie je een lijst met alle dagen, maanden en seizoenen en enkele bekende feestdagen. Je gebruikt hoofdletters voor dagen, maanden en feestdagen. Maar niet voor de seizoenen!
Nederlands | Engels |
maandag | Monday |
dinsdag | Tuesday |
woensdag | Wednesday |
donderdag | Thursday |
vrijdag | Friday |
zaterdag | Saturday |
zondag | Sunday |
januari | January |
februari | February |
maart | March |
april | April |
mei | May |
juni | June |
juli | July |
augustus | August |
september | September |
oktober | October |
november | November |
december | December |
lente | spring |
zomer | summer |
herfst | autumn |
winter | winter |
Kerstmis | Christmas |
Nieuwjaarsdag | New Year’s Day |
Pasen | Easter |
Vuistregels
Leer alle dagen, maanden & seizoenen uit je hoofd!
Voorbeeldvraag
Wat is de juiste vertaling van de volgende woorden?
1. autumn
2. mei
3. woensdag
Uitwerking
1. herfst
2. May
3. Wednesday