to, too, two
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp to, too, two eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
De woorden to, too en two worden weleens met elkaar verward, omdat ze hetzelfde worden uitgesproken.
Maar wanneer gebruik je dan to, wanneer too en wanneer gebruik je two? Dat leggen we je uit in dit onderwerp!
Methode
To is een voorzetsel. Het betekent naar, aan, tot, van of (om) te (voorafgaand aan een werkwoord):
- I am going to Canada this summer.
- Ik ga naar Canada deze zomer.
- Can you give this shirt to William please?
- Kan je dit shirt aan William geven?
- Up to this point I never aksed myself why.
- Tot dit punt heb ik mezelf nooit afgevraagd waarom.
- This is the key to the basement, keep it in a safe spot.
- Dit is de sleutel van de kelder, bewaar hem op een veilige plek.
- I am very sorry sir, but the waiter already asked you to leave.
- Het spijt me enorm meneer, maar de ober heeft u al gevraagd om weg te gaan.
Too betekent ook of te(veel):
- You are very good at playing drums, but Karl is a good drummer too!
- Jij bent erg goed in drummen, maar Karl is ook een goede drummer!
- The policeman pulled me off the road, because I was driving too fast.
- The politieagent haalde me van de weg, omdat ik te snel reed.
Two is het getal twee:
- You have to take at least two zips to really taste the flavour.
- Je moet ten minste twee slokjes nemen om de smaak echt te kunnen proeven.
Vuistregels
- To is een voorzetsel. Het betekent naar of (om) te (voorafgaand aan een werkwoord).
- Too betekent ook of te(veel).
- Two is het getal twee.
Voorbeeldvraag
Vul de lege plek in de zin aan. Kies uit: to, too or two.
1. You are ..... good for this world, Gerard.
2. You have won ..... tickets for the Pink Floyd concert, Gerard.
3. Are you inviting me ..... go with you ..... the concert, Gerard?
Uitwerking
1. You are too good for this world, Gerard.
2. You have won two tickets for the Pink Floyd concert, Gerard.
3. Are you inviting me to go with you to the concert, Gerard?