it's, its
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp it's, its eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Er worden veel vergissingen gemaakt met it's en its, omdat ze beiden duidelijk erg veel op elkaar lijken. Daarom is het goed om het verschil in gebruik te snappen.
Maar wanneer gebruik je dan it's en wanneer gebruik je its? Dat leggen we je uit in dit onderwerp!
Methode
it's
It's is een verkorte vorm van it is of it has:
- It's my turn to catch a fish now.
- Het is nu mijn beurt om een vis te vangen.
- I have the feeling that it's going to rain tomorrow.
- Ik heb het gevoel dat het gaat regenen morgen.
- It's been played by my mother.
- Het is gespeeld door mijn moeder.
its
Dit is een bezittelijk voornaamwoord, dat we in het Nederlands vaak vertalen met z'n of zijn. Je gebruikt het om te verwijzen naar dingen of dieren of naar personen die niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk zijn:
- Can you please turn the table on its side?
- Kun je de tafel alsjeblieft op z'n kant leggen?
- The butcher is selling its meat to many hungry customers.
- De slager verkoopt z'n vlees aan veel hongerige klanten. (slager: niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk)
- Look at the mud on that dogs face! We should brush its teeth!
- Moet je de modder op het gezicht van die hond zien! We zouden z'n gebit moeten poetsen!
Vuistregels
- It's is een verkorte vorm van it is of it has.
- Its is een bezittelijk voornaamwoord, dat we in het Nederlands vaak vertalen met z'n of zijn. Je gebruikt het om te verwijzen naar dingen of dieren of naar personen die niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk zijn.
Voorbeeldvraag
Vul de lege plek aan in de zin. Kies uit: it's of its.
1. The mouse is eating ..... newly discovered cheese.
2. We have to go home. ..... not safe here right now.
3. The furniture store celebrated ..... tenth anniversary.
4. ..... time to go.
5. ..... been a long time since I have seen you, Jessie.
Uitwerking
1. The mouse is eating its newly discovered cheese.
2. We have to go home. It's not safe here right now.
3. The furniture store celebrated its tenth anniversary.
4. It's time to go.
5. It's been a long time since I have seen you, Jessie.