Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Future tenses mix (future present simple, continuous, will, to be going to)

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Future tenses mix (future present simple, continuous, will, to be going to) eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Future tenses mix (future present simple, continuous, will, to be going to)
  • werkwoorden

  Theorie

Uitdaging

Als je over de toekomst wilt spreken heb je naast de future present simple en de future present continuous ook nog de mogelijkheid om will of to be going to te gebruiken

In deze theorie behandelen we alle vormen van future tenses (toekomende tijden) nog een keer gezamenlijk en leggen we je kort uit wanneer je welke tijd kunt gebruiken en hoe je deze maakt.

Methode

FUTURE PRESENT CONTINUOUS

Je kunt de present continuous gebruiken voor afspraken die je hebt gemaakt die nog gaan plaatsvinden (dit noemen we dan de future present continuous):

- I am travelling to the Arctic as soon as I have enough money.
Next Saturday she is working at our favourite restaurant!
- My dentist is taking care of my teeth tomorrow.

FUTURE PRESENT SIMPLE

Je kunt de present simple gebruiken als je spreekt over tijdschema’s, roosters en dienstregelingen in de toekomst (dit noemen we dan de future present simple):

- My work starts at nine o'clock.
- We stay in Paris for one more week.
- The bus leaves in 30 minutes.

WILL & TO BE GOING TO 

Je gebruikt will + hele werkwoord als:
- iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.

- Marly: "Let's go on holiday with a nice group of friends!"
- Patrick: "What a good plan! We will invite our dear friends to come with us!"
--> Patrick geeft het op dit moment aan --> will + hele werkwoord

- I think that the weather will be fantastic tomorrow
- Perhaps the sun will shine tomorrow.
--> Er is geen bewijs --> will + hele werkwoord

Je gebruikt to be going to + hele werkwoord als:
- iemand een voorspelling doet en er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.

- Frits: "Patrick told me you're going on holiday."
- Marly: "Yes, we are going to invite our dearest friends to come with us."
--> Het is al eerder afgesproken --> to be going to + hele werkwoord

- He read that the weather is going to be great next week.
- Look at the dissappearing clouds. It is going to be sunny any moment now.
--> Er is wel bewijs (hij las het / ziet het gebeuren) --> to be going to + hele werkwoord

  Vuistregels

  • Je gebruikt de future present continuous voor afspraken die je hebt gemaakt die nog gaan plaatsvinden.
  • Je gebruikt de future present simple als je spreekt over tijdschema’s, roosters en dienstregelingen.
  • Je gebruikt will + hele werkwoord als:
    - iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
    - iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.
  • Je gebruikt to be going to + hele werkwoord als:
    - iemand een voorspelling doet en er bewijs is.
    - iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.

  Voorbeeldvraag

Geef op de juiste manier aan dat er iets in de toekomst gaat gebeuren.

1. He ..... (to discuss) it during the meeting tomorrow.
2. I ..... (to choose) to get out of bed at eight o'clock every morning next week. 
3. As soon as I feel better, I ..... (to work) again.
4. You know what? I ..... (to send) him a postcard right now!
5. Perhaps it ..... (to rain, ontkennend) tomorrow, so we can take the bike instead of the car.
6. I ..... (to travel) to Spain as soon as I earned enough money.

 

Uitwerking

1. He is discussing / is going to discuss it during the meeting tomorrow.
2. I choose to get out of bed at eight o'clock every morning next week. 
3. As soon as I feel better, I am going to work again.
4. You know what? I will send him a postcard right now!
5. Perhaps it won't rain tomorrow, so we can take the bike instead of the car.
6. I am travelling to Spain as soon as I earned enough money.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot