Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Present perfect

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Present perfect eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Present perfect
  • voltooid deelwoord

  Theorie

Uitdaging

De voltooid tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de present perfect. Denk bijvoorbeeld aan zinnen als: Ik heb deze serie helemaal gezien. Wij zijn op vakantie geweest. Pieter heeft in het zwembad gezwommen.

In deze theorie gaan we twee dingen behandelen: wanneer gebruik je de present perfect en hoe maak je de present perfect van regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden?

Methode

Wanneer gebruik je de present perfect?

De present perfect heeft alles te maken met het verleden en het nu. Voor het verleden ken je al de past simple en de past continuous, tijden die je gebruikt voor iets dat al is afgelopen of al is gebeurd.

De present perfect heeft ook nu nog invloed of is nog steeds bezig. Het is de voltooid tegenwoordige tijd, dus aan de ene kant is het al voltooid (in het verleden), maar is het ook nog bezig of heeft het nog invloed (in het heden).

De volgende zinnen zeggen iets over het verleden en zijn ook nu nog bezig:

- Celine, our newborn baby, has slept since she was born.
- Graham has lived in London since the summer of 2010.
- I have played football for three years.

De volgende zinnen zeggen iets over het verleden en hebben nu nog invloed:

- We have never been to that restaurant.
- I have seen this movie six times already.
- Robert has lost his keys.

Signaalwoorden, woorden waaraan je ziet dat het ook nu nog van invloed is of nog steeds bezig is, zijn for, since, already, ever en never.

Hieronder zie je één zin in de tijden die je tot nu toe hebt geleerd, zodat je de verschillen van deze tijden goed kunt vergelijken:

- I learn English. --> present simple --> Feit
- I am learning English. --> present continuous --> Nu
- I learned English. --> past simple --> Afgelopen
- I was learning English. --> past continuous --> Afgelopen
- I have learned English. --> present perfect --> Het is gebeurd (voltooid) en heeft ook nu nog invloed.

 

Hoe maak je de present perfect?

Om de present perfect te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig:

  • have / has + voltooid deelwoord

- Marc has lived in Laren since 2002.
- We have worked on our business idea for 3 years.
- You haven't been to that shop. --> ontkennend (You have not been to that shop.)
- I have never eaten that in my life!

Regelmatige werkwoorden (to live, to work, etc.) krijgen dus -ed erachter als voltooid deelwoord. Belangrijke uitzonderingen zijn:

  • Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
    - to bake: baked
  • Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
    - to panic: panicked
  • Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
    - to marry: married
  • Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
    - to swap: swapped
  • Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
    - to travel: travelled

Het voltooid deelwoord van een onregelmatig werkwoord moet je gewoon leren, zoals been (to be) en eaten (to eat). Hieronder zie je een lijstje van de present perfect van een aantal veel voorkomende onregelmatige werkwoorden:

- has / have been (to be - zijn)
- has / have bought (to buy - kopen)
- has / have done (to do - doen)
- has / have eaten (to eat - eten)
- has / have felt (to feel - (zich) voelen)
- has / have got (to get - krijgen)
- has / have have (to had - hebben)
- has / have kept (to keep - houden)
- has / have made (to make - maken)
- has / have said (to say - zeggen)
- has / have seen (to see - zien)
- has / have told (to tell - zeggen)
- has / have won (to win - winnen)
- has / have written (to write - schrijven)

  Vuistregels

De present perfect heeft alles te maken met het verleden en het nu.

Je gebruikt de present perfect als de zin iets over het verleden zegt en ook nu nog bezig is of nu nog invloed heeft.

- I learn English. --> present simple --> Feit
- I am learning English. --> present continuous --> Nu
- I learned English. --> past simple --> Afgelopen
- I was learning English. --> past continuous --> Afgelopen
- I have learned English. --> present perfect --> Het is gebeurd (voltooid) en heeft ook nu nog invloed.

Om de present perfect te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig: have / has + voltooid deelwoord.

  Voorbeeldvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in de present perfect in in de zin.

1. I ..... never ..... (to want) to go on an adventurous holiday.
2. My brothers and I ..... (to leave) the building for a few hours already.
3. She ..... (to know) that she is adopted since she was 6 years old.

 

Uitwerking

1. I have never wanted to go on an adventurous holiday.
2. My brothers and I have left the building for a few hours already.
3. She has known that she is adopted since she was 6 years old.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Start een gratis pilot