Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Gevorderd - bezittelijk voornaamwoord

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Gevorderd - bezittelijk voornaamwoord eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Gevorderd - bezittelijk voornaamwoord
  • bezittelijk voornaamwoord
  • voornaamwoord
  • zelfstandige vorm
  • niet-zelfstandige vorm

  Theorie

Uitdaging

Hoe spel je een bezittelijk voornaamwoord als de zin moeilijk is en er meerdere bezittelijk voornaamwoorden in staan?

Methode

Indien de zinnen langer worden en er meerdere bezittelijk voornaamwoorden in de zin staan, kan je nog steeds gewoon het overzicht toepassen van de verschillende vormen in de verschillende situaties.

 

Persoon                        Niet-zelfstandig                Zelfstandig

1e enkelvoud                mijn, m'n                             mijne

2e enkelvoud                jouw, je, uw                         jouwe, uwe

3e enkelvoud                zijn, z'n, haar, d'r                  zijne, hare

1e meervoud                 ons, onze                            onze

2e meervoud                 jullie, je, uw                        die/dat van jullie, uwe

3e meervoud                 hun                                      hunne

 

Bekijk goed of het bezittelijk voornaamwoord zelfstandig is of niet-zelfstandig is. Meestal wordt in de Nederlandse taal de niet-zelfstandige vorm gebruikt, waarbij het zelfstandig naamwoord gewoon achter het bezittelijk voornaamwoord staat.

  Vuistregels

De spelling van het bezittelijk voornaamwoord is afhankelijk van:

  • de persoon en getal (1e, 2e of 3e, enkelvoud of meervoud),
  • het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) en
  • of het voornaamwoord zelfstandig is of niet-zelfstandig is.

  Voorbeeldvraag

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort in welke zin te staan?

a. Door de storm zijn er een aantal dakpannen van ..... (1) huis afgewaaid.
b. Blijer dan dit ga ik niet worden, want ik ben geslaagd voor ..... (2) eindexamen!
c. Ik ga even een kop koffie drinken bij ..... (3) vriend verderop in de straat.

- onze
- jullie
- m'n

 

Uitwerkingen

a. Door de storm zijn er een aantal dakpannen van jullie huis afgewaaid.
b. Blijer dan dit ga ik niet worden, want ik geslaagd ben voor m'n eindexamen!
c. Ik ga even een kop koffie drinken bij onze vriend verderop in de straat.

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Vraag gratis pilot aan