Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Basis - persoonsvorm

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis - persoonsvorm eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Basis - persoonsvorm
  • persoonsvorm
  • vraagproef
  • getalproef
  • zinsontleding

  Theorie

Uitdaging

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Methode

De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Je kan de persoonsvorm in iedere zin vinden op drie verschillende manieren:

 

1 - De vraagproef: maak een vragende zin (gebruik daarbij alle woorden). Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm.

- Haar etui had ze gekocht bij de Hema.
- Had ze haar etui gekocht bij de Hema?
--> had is de persoonsvorm

 

2 - De tijdproef: verander de tijd van de zin. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

- De dokter onderzoekt de patiënt grondig.
- De dokter onderzocht de patiënt grondig.
--> onderzoekt is de persoonsvorm

 

3 - De getalproef: verander het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

- Ik kijk vanavond naar de beste film die ooit gemaakt is.
- Wij kijken vanavond naar de beste film die ooit gemaakt is.
--> kijk is de persoonsvorm

 

  Vuistregels

Je kan de persoonsvorm in iedere zin vinden op drie verschillende manieren:

  • De vraagproef: maak een vragende zin, het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm.
  • De tijdproef: verander de tijd van de zin, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
  • De getalproef: verander het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

  Voorbeeldvraag

Wat is de persoonsvorm van de volgende zinnen? 

a. Mijn oma en ik lopen vaak naar de supermarkt. 
b. Wil jij mij helpen met mijn huiswerk?
c. Ik kan zaterdag niet afspreken.

 

Uitwerking: 

a. vraagproef (=maak een vragende zin).
Lopen mijn oma en ik vaak naar de supermarkt? 
Persoonsvorm: lopen

b. getalproef (= verander het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp).
Willen jullie mij helpen met mijn huiswerk? 
Persoonsvorm: Wil

c. tijdproef (=verander de tijd van de zin).
Ik kon zaterdag niet afspreken.
Persoonsvorm: kan

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Vraag gratis pilot aan