Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Alle bijwoorden

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Alle bijwoorden eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Alle bijwoorden
  • bijwoord
  • bijwoorden van graad
  • bijwoorden van plaats
  • bijwoorden van tijd
  • aanwijzende bijwoorden
  • onbepaalde bijwoorden
  • vragende bijwoorden
  • voegwoordelijke bijwoorden
  • voornaamwoordelijke bijwoorden
  • voorzetselbijwoorden

  Theorie

Uitdaging

Wat zijn bijwoorden en hoe herken je deze in een zin?

Methode

Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over:

1 - een ander werkwoord: ik loop hard (hard geeft meer informatie over het werkwoord lopen)
2 - een ander bijwoord: ik loop ontzettend snel (ontzettend zegt iets over het bijwoord snel, dat iets zegt over het werkwoord lopen)
3 - een bijvoeglijk naamwoord: de super knappe jongen loopt snel (super zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord knappe, knappe is een bijvoeglijk naamwoord om dat het iets zegt over het zelfstandig naamwoord jongen)
4 - een plaats of tijd: daar moet je naartoe gaan (daar zegt iets over de plaats waar je naartoe moet gaan)

Let op: verwar het bijwoord dus niet met het bijvoeglijk naamwoord. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (een knappe jongen), een bijwoord niet (ik loop ontzettend snel door).

 

Er bestaan veel bijwoorden en verschillende soorten bijwoorden, waaronder:

- bijwoorden van graad: enorm, nogal, zeer, ontzettend, ...
- bijwoorden van plaats: hier, daar, nergens, daarginds, ...
- bijwoorden van tijd: gisteren, nu, soms, later, ...
- aanwijzende bijwoorden: hier, daar, ...
- onbepaalde bijwoorden: altijd, nooit, ergens, nergens, ...
- vragende bijwoorden: waarom, waarheen, wanneer, hoe, ...
- voegwoordelijke bijwoorden: dus, echter, bovendien, ...
- voornaamwoordelijke bijwoorden: erbij, daardoor, hiermee, waarnaar, ....
- voorzetselbijwoorden: aan, in, bij, achter, ... (alleen als het geen voorzetsel is!)

 

Onthoud: vaak is het zo dat als je nog een woord over hebt in een zin waarvan je niet weet wat het is, dat het een bijwoord is. Dit kan je nog helpen als je er een keer echt niet uitkomt.

  Vuistregels

  • Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord.
  • Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over een ander werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een plaats of tijd.

  Voorbeeldvraag

Wat zijn de bijwoorden in de volgende zinnen? 

a. Morgen vlieg ik naar Portugal.
b. Als je verderop rechtsaf slaat kom je uit bij het bos.
c. Waarom zou ik naar jou luisteren? 

 

Uitwerkingen

a. Morgen vlieg ik naar Portugal.
Morgen is een bijwoord van tijd. 

b. Als je daar rechtsaf slaat kom je uit bij het bos.
Daar en rechtsaf zijn bijwoorden van plaats. 

c. Waarom zou ik naar jou luisteren?
Waarom is een vragend bijwoord. 

Benieuwd geworden naar Slimleren?
Vraag gratis pilot aan