Het meest gebruiksvriendelijke oefenprogramma vól slimmigheden

Welke lesstof is er beschikbaar in het programma van Slimleren?

Woordsoorten gemengd

Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Woordsoorten gemengd eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.

Woordsoorten gemengd

  Theorie

Uitdaging

Hoe herken je verschillende woordsoorten in een zin?

Methode

Je hebt als het goed is inmiddels kennis gemaakt met de volgende woordsoorten:

  • lidwoorden
  • voorzetsels
  • werkwoorden
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • zelfstandige naamwoorden
  • voegwoorden

Hier kun je oefenen met het herkennen van deze verschillende woordsoorten.

Lidwoord

  • In het Nederlands kennen we drie lidwoorden: dehet en een.
  • Lidwoorden staan nooit alleen; ze staan áltijd voor zelfstandige naamwoorden.

Voorzetsels

 

Werkwoord

  • Een werkwoord is een woord dat een handelingtoestand of proces beschrijft (zoals lopen, hebben, willen, ontspannen of verdwijnen).
  • Ieder werkwoord kent verschillende vormen afhankelijk van de tijd, persoon en getal van de zin (loop, lopen, liep, liepen, gelopen: dit zijn allemaal verschillende vormen van hetzelfde werkwoord "lopen"). In iedere vorm noem je het nog steeds een werkwoord.

 Bijvoeglijk naamwoord

  • Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden.
  • Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (over de zelfstandig naamwoorden).

Zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduidt. Zo kan het bijvoorbeeld aanduiden:

  • een persoon of dier (man, vrouw, oom, hond)
  • een eigennaam (Gerrit, Coca Cola, Apple)
  • een ding (plant, fiets, berg)
  • een gebeurtenis (ontvoering, feest)
  • een plaats (Amsterdam, kantoor)
  • niet-concrete dingen (geluk, warmte)

Nevenschikkende voegwoorden

Als jij praat dan gebruik jij vaak de woorden enmaarwantdus en of. Deze woorden noemen we voegwoorden

Onderschikkende voegwoorden

  • Onderschikkende voegwoorden verbinden een bijzin aan een hoofdzin.
  • Enkele voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn: als, daardoor, hoewel, indien, nadat, omdat, terwijl, toen, wanneer, zodat en zodra.
Benieuwd geworden naar Slimleren?
Vraag gratis pilot aan