Basis enkelvoud & meervoud - persoonsvorm tt
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Basis enkelvoud & meervoud - persoonsvorm tt eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe schrijf je de verschillende persoonsvormen in enkelvoud en meervoud tegenwoordige tijd en wanneer gebruik je deze vormen?
Methode
Het volgende overzicht laat duidelijk zien wanneer je welke persoonsvorm gebruikt:
Ik stam ik?
Jij stam+t
stam jij?
Hij/zij/u/het stam+t hij/zij/u/het?
Wij/jullie/zij hele werkwoord wij/jullie/zij?
Als je de regels voor het bepalen van de stam goed kent en dit overzicht goed onthoudt, dan kan je altijd de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd enkelvoud & meervoud opschrijven.
Vuistregels
- in het enkelvoud gebruik je de stam of de stam+t
- in het meervoud gebruik je het hele werkwoord
Voorbeeldvraag
Schrijf de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in de zin.
a. De kat ..... (rennen) naar buiten.
b. De wolven ..... (huilen) in de nacht.
c. ..... (Wonen) jij in een woonboot?
Uitwerkingen
a. hij/zij = stam+t = rent
b. hele werkwoord = huilen
c. ... jij = stam = Woon