Gevorderd - De kleinste of het grootste kommagetal
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Gevorderd - De kleinste of het grootste kommagetal eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe kun je bepalen welk kommagetal het grootste of juist het kleinste kommagetal is uit een lijstje kommagetallen? Dat leggen we je hier uit.
Methode
Stel je hebt de volgende kommagetallen:
0,456
0,813
0,459
0,421
Als je ze op volgorde wilt zetten van klein naar groot, dan bekijk je eerst het eerste cijfer achter de komma van ieder kommagetal. Dan zie je dat 0,456, 0,459 en 0,421 de kleinste kommagetallen zijn. Daarna komt 0,813 als grootste getal.
Bij 0,456, 0,459 en 0,421 is het eerste cijfer achter de komma een 4. We moeten dus naar het tweede cijfer achter de komma kijken, om te kunnen zien welk getal kleiner is. Het cijfer 2 is kleiner dan het cijfer 5, dus het kommagetal 0,421 is kleiner dan de kommagetallen 0,456 en 0,459.
Bij 0,456 en 0,459 is het tweede cijfer achter de komma een 5. We moeten dus naar het derde cijfer achter de komma kijken, om te kunnen zien welk getal kleiner is. Het cijfer 6 is kleiner dan het cijfer 9, dus het kommagetal 0,456 is kleiner dan het kommagetal 0,459.
De juiste volgorde van klein naar groot is dus:
0,421 - 0,456 - 0,459 - 0,813