Rekenregels optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met haakjes
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Rekenregels optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met haakjes eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Hoe los je een som op waarbij je moet optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en/of delen en waar haakjes in zitten?
Methode
Bekijk de volgende som: 23 + (15 – 3) : 6
Stap 1. Werk de haakjes weg
We rekenen altijd eerst uit wat tussen de haakjes staat, dus
15 – 3 = 12
De som wordt dan:
23 + (15 – 3) : 6 = 23 + 12 : 6
Stap 2. Vermenigvuldigen en delen waar mogelijk
Vermenigvuldigen en delen heeft voorrang, dus dit moeten wij als tweede uitrekenen. In de som zien wij geen keertekens, maar wel een deelteken:
12 : 6 = 2
De som wordt dan:
23 + 12 : 6 = 23 + 2
Stap 3. Optellen en aftrekken waar mogelijk
Nu kunnen we optellen en aftrekken, dit doen wij van links naar rechts:
23 + 2 = 25
Het antwoord is dus 25.