Zet de getallen van laag naar hoog tot 100
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Zet de getallen van laag naar hoog tot 100 eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
Je moet kunnen zien of een getal hoger of lager is dan een ander getal.
Hoe je dat doet lees je hier.
Methode
Stel je hebt de volgende vijf getallen onder de 100:
28 - 25 - 9 - 86 - 74
Volgorde bepalen
Stap 1: Zet de getallen onder elkaar met de eenheden onder de eenheden en de tientallen onder de tientallen.
28
25
9
86
74
Stap 2: Kijk naar de tientallen. Zet de getallen aan de hand van de tientallen op volgorde van klein naar groot. Als het getal geen tiental heeft (in dit geval het getal 9), dan zet je het getal bovenaan.
9
28
25
74
86
Stap 3: Kijk naar de eenheden. Kijk alleen naar de getallen met hetzelfde tiental. Kijk naar de eenheid van deze getallen en zet deze op volgorde van klein naar groot.
9
25
28
74
86