Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp (I, you, he, she, etc.)
Met Slimleren oefenen leerlingen thuis of in de les, op een leuke en interactieve manier, de stof die jij voor ze klaar zet. Benieuwd naar onze stof? Hieronder zie je hoe het onderwerp Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp (I, you, he, she, etc.) eruit ziet. Leerlingen kunnen in Slimleren vragen over dit - en ieder ander - onderwerp maken. Docenten kunnen de resultaten daarvan inzien en daarmee hun lessen efficiënter inrichten en makkelijker differentiëren.
Theorie
Uitdaging
De persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) gebruik je om naar iemand of iets te refereren of letterlijk te wijzen. Een persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp van een zin.
Welke persoonlijke voornaamwoorden kennen we (als onderwerp van een zin) en wanneer gebruik je welk persoonlijk voornaamwoord?
Methode
Persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) gebruik je om naar iemand of iets te refereren of letterlijk te wijzen. Een persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp van een zin.
Het is belangrijk om te weten hoe je iets of iemand aanspreekt. Daarvoor kun je de volgende persoonlijke voornaamwoorden gebruiken:
ENKELVOUD
- ik I I am buying some candy.
- jij, u you You are Jerry.
- hij he He is my father.
- zij she She is my mother.
- het it It is a lovely cat.
MEERVOUD
- wij we We are good friends.
- jullie, u you You look great together.
- zij they They love to eat pizza.
Let op de volgende belangrijke punten:
- I wordt altijd met een hoofdletter geschreven, ook middenin een zin!
- Het Engels heeft maar één vorm voor jij, u en jullie: you.
- Als je over dingen spreekt, gebruik je it. Dit is ook het geval bij dieren waarvan het geslacht onbekend of onbelangrijk is. Bijvoorbeeld: That is a parrot. It sits on a plant; Dat is een papegaai. Hij zit op een plant.
- Bij de vertaling van zij moet je goed opletten of het over 1 persoon gaat (= she) of over meerdere personen (= they).
Vuistregels
ENKELVOUD
- ik I I am buying some candy.
- jij, u you You are Jerry.
- hij he He is my father.
- zij she She is my mother.
- het it It is a lovely cat.
MEERVOUD
- wij we We are good friends.
- jullie, u you You look great together.
- zij they They love to eat pizza.
Voorbeeldvraag
Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord of vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
1. I think that ...... (he/she/we) is my smartest girlfriend.
2. ...... is a fast car.
3. My mother thinks that ...... (zij) are happy together.
4. ...... love to ride my own bicycle.
5. So ...... (you/he/it) do like the present that I bought?
Uitwerking
1. I think that she is my smartest girlfriend.
2. It is a fast car.
3. My mother thinks that they are happy together.
4. I love to ride my own bicycle.
5. So you do like the present that I bought?